Reeds in het begin der 15° eeuw moet dit huis met de zooeven beschreven huizen de Witte Laars en de Drie Mori-
| 295 |
anen toebehoord hebben aan de familie Berewout 1), want bij eene Bossche schepenakte van 1407 droeg Christina, dochter van Gerard Meesman en Elisabeth, de dochter van Henrick Berewout junior, aan de Fabriek Capellae Sancti Cornelii, sitae in Buscoducis ad aggerem vici Vuchtensis, over eene grondrente, gaande uit een huis en erf, staande en gelegen in den Bosch in vico Vuchtensi ultra pontem, dictum Molenbrugghe en welke daaruit was verleend door Henrick Berewout senior; in gezegde akte staat ook nog vermeld, dat laatstgenoemde Henrick Berewout had eenen zoon Aert Berewout en dat deze had verklaard, dat bedoelde grondrente toekwam aan de kinderen van Henrick Berewout junior en diens echtgenoote Christina, zijnde: Henrick, Andries, Hilleken en de hiervoren reeds genoemde Elisabeth.
Later behoorde dit huis aan de familie de Borchgrave; het blijkt evenwel niet krachtens welken titel.
Dat de familie de Borchgrave het huis van Berewout bezat, blijkt uit eene Bossche Schepenakte van 1542 (Reg. n° 160 f. 459), waarbij aan Geertruid, dochter van Claes Oem van Bockhoven, verkocht werd eene grondrente, die verleend was geweest door Margriet, dochter van Dirck de Borchgrave en weduwe van genoemden Claes Oem van Bockhoven: ex domibus, areis, vacuis hereditatibus, ortis, sibi invicem coadjacentibus, olim quondam Theodorici de Borchgreve et dehunc guon-
| 296 |
dam magistri Theodorici, ejus filii et depost Domicellae Margarethae, filiae quondam Theodorici de Borchgreve, relictae quondam Nycolay de Buchoven, sitis in Buscoducis juxta pontem, dictum die Moelenbrugge, partim in platea Vuchtensi et partim in platea, dicta Arnts Berwoutstraet, inter hereditatem Belae relictae quondam Johannis die Sceper ex uno, tendentibus ad Dyesam ibidem fluentem. Claes Oem van Bockhoven voornoemd, die heer van de Nemelaer onder Haaren en raad van den Bosch was, had van zijne genoemde vrouw behalve gezegde dochter ook nog eene dochter 2) Cornelia Oem van Bockhoven, die het huis de Nemelaer alsmede het huis van Berewout van hem erfde en huwde met Gerard van Vladeracken, ridder van Jerusalem en heer van Geffen en het huis van Nuland. Uit dezen echt werd geboren een zoon Nycolaus van Vladeracken, die in 1567, als wanneer hij werd gezegd te zijn zoon van Dominus Gerard van Vladeracken, dominus in Geffen et eques Jerosolimitanus, eene grondrente verleende uit: a. het huis van Berewout, dat alstoen werd omschreven als: domus, porta, area, ortus et hereditas vacua in quodam vico, dicto communiter Aernt Berwoutstraet, inter hereditatem van genoemden van Vladeracken ex uno en inter hereditatem van Wouter van den Dun gen en dienzelfden van Vladeracken ex alio, zich van af gezegde straat achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze; b. twee nieuwe huizen met erven en brouwhuis, staande in de Vughterstraat bij de Molen brug tusssehen zijn ander erf en de Dieze en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan zijn erf (een die huizen was, als gezegd, de Witte Laars).
Henrick Dachverlies als man van Maria, dochter van meergenoemden Nicolaus van Vladeracken 3), voor de eene helft en Gooswijn van Brecht, Johan Heym, Willem van Erp en mr. Christoffel van Vladeracken als voogden over Karel,
| 297 |
den onmondigen zoon van dienzelfden Nicolaus van Vladeracken, voor de andere helft, verkochten 9 Juli 1587 (Reg. n° 241 f. 110) het huis van Berewout, dat alstoen omschreven werd als: „domus, area, ortus, cum duabus portis, quarum una porta exitum et introitum habet in platea seu vico Vuchtensi et alia in platea, dicta Arnt Berwoutstraet; insuper alia domus, area et ortus, ipsis adjacentes, sitae respective in Buscoducis in vico s. dicto, Arnt Berwoutstraet vocato, inter eundem vicum Arnt Berwoutstraet vocatum ex uno et inter communem aquam ibidem fluentem, de Diese vocatam, ex alio" aan Gerard van den Kerckhoff Gijsbertszn. Deze kocht 25 Augustus van laatstgemeld jaar (Reg. n° 241 f. 273) daar nog bij van Henrica, de weduwe van Arnd Dirckzn, den sieckendraeger, de helft van een huis met erf, plaats, poort en eenen tusschen dat huis en het huis de Oliemolen gelegen gang, staande het in de Aard Berewoutstraat tusschen het huis van den kooper ex uno en het huis de Oliemolen, toebehoorende aan Symon Fierlandts 4), rentmeester des Konings, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van Nicolaus Kuysten; de wederhelft van dit huis c.a. kocht hij 6 Juni 1591 (Reg. n° 255 f. 339 vso) van Christina weduwe van Michiel Joosten. Voornoemde Gerard van den Kerckhoff: verkocht 15 Mei 1618 (Reg. n° 319 f. 303 vso) het door hem als voorzegd gekochte aan Jor. Rogier van Broeckhoven, zoon van mr. Henrick; het werd toen aldus omschreven: „eene huysinge, brauhuys, stallinge, cleyne poortken ende ganck, erven, hoven eude bleyckerye, daer eertijts eene huysinge op gestaen heeft, put, met eene groote poorte uutgaende in de Berwerstraet," staande in de Vughterstraat over de Molenbrug tusschen het huis van Wouter Henrickszn Bus, enz. en de Dieze ex uno en het huis van Jan Wouterszn van den Dungen en de Berewoutstraat ex alio, strekkende achterwaarts tot aan het erf van de Paters Capu-
| 298 |
cijnen en Govard Gerardzn van den Grave, zijnde door verkooper bij verschillende koopen gekocht geweest. Vrouwe Hendrina van Broeckhoven weduwe van Adriaan Dirix, kapitein van eene compagnie paardenvolk ten dienste van Zijne Kon. Maj. en superintendant van den Demer; Jor. Guilliam d'Absolons, oud-raad van den Bosch, als man van vrouwe Isabella van Broeckhoven; Jor. Engelbert van Cannaert, zoon van wijlen Jor. Mathijs van Cannaert en vrouwe Johanna van Broeckhoven; Petrus van Broeckhoven, kanonik der collegiale kerk van Xanthen en Eduardo van Broeckhoven als man van vrouwe Lambertina Ernestina de Gerniet, dochter van wijlen Jor. Oudaerts de Gerniet en vrouwe Aldegonda van Broeckhoven, allen kinderen en erfgenamen van wijlen Jor. Rogier van Broeckhoven en vrouwe Johanna van Horenbeeck, verkochten 27 Mei 1662 (Reg. n° 463 f. 270 vso) aan Johan Karsmans laatsbedoeld onroerend goed, dat nu aldus omschreven werd, „huysinge, staïlinge, cleyn poortjen ende ganck, erven ende hoven, met eene groote poorte uytgaende in de Berwoutstraet, gelegen over de Molenbrugge neffens huys ende erve der wed. Wouter Hendricx Bus, Willeme van Gefïen, de gemeyne stroom de Diese naer de Molenbrugwaert, ex uno ende neffens huys ende erve der kinderen Jan Wouterszn van den Dungen ende de voors. Berwoutstraet naer de H. Cruyspoort waert, ex alio, strekkende voor van de Vuchterstraet achterwaerts tot aen erve, toegecomen hebbende de Paters Capucynen 5)."
Genoemde Johan Karsmans 6) was koopman in zijdenlakens te den Bosch en gehuwd met Mechteld, dochter van
| 299 |
Hans Willemzn Strick, koopman in wollenlakens te den Bosch, van wie hij deze kinderen had: a. Mr. Franchois Karsmans;
b. Petronella Karsmans;
c. Judith Mechtildis Karsmans;
d. Maria Karsmans, echtgenoote van Jacobus Gysselen;
e. Johanna Karsmans, echtgenoote van N. Stappaerts, (die bij haar verwekte een zoon Godefridus Stappaerts).
De sub c genoemde Judith Mechtildis Karsmans erfde het huis van Berewout van haren vader; de executeur van haar testament verkocht het 25 Juni 1739 (Reg. n° 548 f. 164 vso) aan Thomas Coets, drossaard der heerlijkheid Berlicum; het werd toen aldus omschreven: een groot huis met tuin, moestuin, stalling en pakhuis, uitkomende met een poortje in de Vughterstraat en met eene groote poort in de Berewoutstraat, alsmede nog twee woningen, daarnaast staande. Voornoemde Coets verkocht 24 Aug. 1750 dit huis weder aan Adriaan of Ary Verhellouw, architect te den Bosch; het was toen een huis als volgt: een huysinge, voorsten met verschyde boove- en beneedekaemers, twee hooven en stallinge, neevens (met een naast gelegen) een gank met een poortie uytgaende in de Vugterstraet, met een groote poort in de Berewoutstraet, alsmeede nog twee wooningen of huyssies neevens een pakchuyssie in voors. Berwoutstraet, gelegen in de Berwoutstraat, ex uno Hendrick Botti en ex alio de rivier de Diese en de gemeene Berwoutstraet aen de andere seyde, streckende met den ganck van de Vugterstraet neevens erve van voorn. Botti en de erve van de Wed. Jan van Rosmaelen tot aen erve van de heer Jan Louis Verster aen de andere seyde. Van genoemden Adriaan of Ary Verhellouw kwam dit huis aan zijnen broeder Willem Verhellouw, die in 1777 nog te Waardenburg woonde en gehuwd was met Adriana Pistorius en van dezen aan diens zoon Johannes Verhellouw, die in 1780 architect der stad den Bosch werd. Van Heurn zegt in zijne Beschrijving van dit huis: het huis van Berewouts of Berwouts staat nog, hoewel gedeeltelijk afgebrooken en
| 300 |
vertimmerd, in de Berewoutsstraat. Thans bestaat er niets meer van, zelfs niet eens het gangetje naar de Vughterstraat.
Aan den tegenovergstelden kant der Aard Berewoutstraat, nabij den wal, stond voorheen een gebouw, genaamd de Clockgieterspoort, waarvan ik als oudsten eigenaar vond Gobelinus Moer den clockgieter, den compagnon van den beroemden klokgieter mr. Geert van Wou; die in 1474 nieuw burger van den Bosch werd en de zoon was van Willem, den klokkengieter. Niet onwaarschijnlijk is het, dat zij in dit gebouw hunne klokkengieterij hadden.
Gobelinus Moer had verscheidene kinderen, zooals blijken zal bij de beschrijving van het huis St. Joristraat n° 11, dat zijne woning schijnt geweest te zijn. Een hunner, genaamd mr. Jaspar, zoon van Gobelinus Moer des clockgieters, verleende in 1526 (Reg. n° 130 f. 158) eene grondrente uit de Clockgieterspoort, die toen gezegd werd te zijn: domus, area, ortus ac domus posterior, sitae in platea, dicta Arnt Berwoutstraet, inter hereditatem Theodorici Sarcop ex uno et in ter hereditatem quondam Wolteri de Balen ex alio, tendentes a dicta platea retrorsum ad murum oppidi.
Hij huwde 1° met Lucia, dochter van Henrick Verschaeft; 2° met Dympna, dochter van Jacob Berewout; tijdens dat hij met deze laatste gehuwd was, deed hij 20 Maart 1537 (Reg. n° 153 f. 67) als weduwnaar zijner eerste vrouw afstand van vruchtgebruik op 4/7 van de Clockgieterspoort ten behoeve zijner kinderen uit eersten echt: Jan, Anna, Katherina en Aleid. In 1597 treedt van die kinderen Jan, toen geheeten mr. Jan Clockgieters, zoon van mr. Jaspar Clockgieters, als eigenaar van dit gebouw of huis op. Den 16 Maart 1607 (Reg. n° 274 f. 7 vso) verkocht Steven, zoon van Aelbert Snelle, hetzelve, toen gezegd te zijn: huis, erf, poort en tuin of ledige plaats, van ouds genaamd de Clockgieterspoort, staande in de Aard Berewoutstraat tusschen het erf van Gerard Vogels walwaarts en dat der kinderen van Henrick Ooms, secretaris der stad den Bosch, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende
| 301 |
tot aan den stadswal, - aan Paulus van Gerwen, zoon van Ambrosius Willemszn; blijkens Reg. n° 276 f. 222 moet deze daarin een oliemolen gedreven hebben. Later komt als eigenaar van dit gebouw voor mr. Peter van Oldenburch, de stadsbeul, of zooals hij zich noemde, de meester van den scherpe gerechte.
De curator over diens nalatenschap verkocht 15 Juni 1709 (Reg. n° 521 f. 370) dit gebouw, toen omschreven als huis, erf, poort en tuin, genaamd de Klokgieterspoort, staande tusschen een gasthuis 7) ex uno en het volgend huis ex alio, strekkende van de Aard Berewoutstraat achterwaarts tot aan den stadswal, alsmede een huis en tuin, strekkende achterwaarts alsvoren, met verdere gebouwen en erven aldaar aan Jan Adriaan Ruysch, raad van den Bosch. Deze verkocht die panden 22 September 1717 aan mr. Jacob Biben, advocaat aldaar, die ze 19 December 1720 (Reg. n° 551 f. 29), - als wanneer zij omschreven werden als: één groot huis en acht huisjes met tuinen, berg en een daarop staand huisje, gelegen in de Berewoutstraat tusschen het erf van Peter van Geffen en verder den wal, galerij en Berewoutstraat, - weder verkocht aan Helena Tulleken douairière van den kolonel Abraham Tscharner, wier dochter was Barbera Antonetta Tscharner, echtgenoote van 1° den kapitein Adriaan de Lange 8),; 2° Herman Gideon Clemens, professor in de godgeleerdheid en predikant te den Bosch; zij verkocht 28 September 1733 (Reg. n° 546 f. 212 vso) de Klokgieterspoort, die alsnu gezegd werd te zijn: „huysinge, erve en hof met nog drie huysjes daer neevens en nog vijf huysjes, de galderye genaamt, daar agter gelegen," staande in de Berewoutstraat, gemeenlijk genaamt de Klock en zijnde begrensd door het erf van mevrouw van den Berg Oostwaarts ex uno en door het Bergje 9), in den volgenden
| 302 |
koop vermeld, Westwaarts ex alio, strekkende achterswaarts tot op den gemeenen weg aan den wal, - aan Thomas de Bresser, woonachtig te den Bosch; gemeld Bergje met een speelhuisje daarop staande en den daarbij behoorenden tuin, gelegen in de Berewoutstraat aan den wal, verkocht zij toen san Daniël Jannette en Antony Watrin, ieder voor de helft, met het recht van uitweg door de deur in den muur, staande op het erf van de Klock (de Klokgieterspoort n.l.). Genoemde Thoman de Bresser verkocht 13 Januari 1744 (Reg. n° 563 f. 201 en volgd.) van hetgeen hij, als gezegd, kocht twee huisjes van de zoogenaamde galderije met een stuk van den tuin aan de gemeente den Bosch, die toen ook nog aankocht van: Jan Paulus van Ceulen een huis met vier woningen, begrensd Oostwaarts door de Klokgieterspoort en Westwaarts door het na te melden goed van Comans; van Francis Comans een huis met erf, begrensd Oostwaarts door het door genoemden van Ceulen verkochte en Westwaarts door den wal; en van Antony en Johannes Watering 10) een bergje met een speelhuisje daarop staande en een tuin, begrensd ex uno door den wal, zijnde dit laatste goed 28 September 1733 door Barbera Antonetta Tscharner verkocht geweest. De gemeente den Bosch brak van hetgeen zij, als gezegd, kocht de gebouwen af en bouwde op derzelver erven en een deel der daartoe behoorende gronden de thans nog bestaande Barberkazerne. Uit het vorenstaande valt alzoo met stellige zekerheid op te maken, dat de Klokgieterspoort, waarin Gobelinus Moer, de compagnon van den beroemden klokkengieter mr. Geert van Wou en wellicht deze zelf zijn bedrijf uitoefende, stond naast den Oostelijken zijgevel van die kazerne. Vóór dat de stad den Bosch deze kazerne bouwde waren daar geene kazernes, hoewel zij tijdens den Tachtigjarigen oorlog eene sterke bezetting van den Koning van Spanje als hertog van Brabant in had en haar garnizoen, na het beëindigen van dien oorlog, onder de Republiek der Vereenigde Nederlanden in vredestijd behalve de officieren ongeveer 2000 | 303 |
man telde en in oorlogstijd, zooals o.a. tusschen 1746 en 1748 het geval was, uit ongeveer 10.000 man bestond. Het garnizoen van den Bosch werd, vóór dat die stad daar kazernes bouwde, ingekwartierd bij de ingezetenen, wat duurde tot het jaar 1610; toen werden daarvoor getimmerd barakken, die wel niet anders dan keeten, althans maar huisjes geweest zullen zijn 11); daarin werd sedert dien het garnizoen der stad gehuisvest. Toen dat in 1623 vermeerderd werd, waren de destijds bestaandebarakken daarvoor niet voldoende en moest daarom de stad den Bosch voor hetzelve verscheidene nieuwe barakken bij de bestaande timmeren 12); zij werden evenals de vorige op en bij de wallen geplaatst. Eenigen dier barakken, welke op den wal ten W. der Haven stonden, deed de Begeering der stad in 1637 verkoopen om op de plaats, waar zij gestaan hadden, huizen te laten bouwen 13). Tengevolge van de verbreeding der wallen, die na 1673 plaats had, werden verscheidene barakken, die daarop hadden gestaan, van 's Landswege afgebroken, zoodat toen den Bosch in 1701 weder vermeerdering van garnizoen kreeg, vele militairen andermaal bij de ingezetenen moesten worden ingekwartierd 14). Ook had de Eentmeester der stad den Bosch in 1677 een groot aantal harer barakken, of, zooals zij toen ook genoemd werden, soldaten onderkomens, staande bij de Pijnappelsche poort, de Hofstad, de Hinthamerpoort, de Muntel, den Kleinen Hekel, de Vughterpoort, het Katerstraatje en den Kuiperstjeswal, aan particulieren doen verkoopen, echter met verbod van ze af te breken; dit verklaart, dat in het begin der 18e eeuw in vredestijd het Bossche garnizoen ook werd gehuisvest in huisjes, die door de ingezetenen van den Bosch voor kazerneering der soldaten verhuurd werden. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat deze kazerneering van het garnizoen van den Bosch allerellendigst was
| 304 |
en daarom zal 's Lands Regeering bij de Regeering dier stad er wel op aangedrongen hebben voor haar garnizoen kazernes te bouwen, althans deze kocht in 1744 behalve voormelde huizen en tuinen nog verschillende andere gebouwen en gronden aan 15), op wier erven zij toen, behalve de Barber-, ook nog de Mortel-, St. Jacobs- en Tolbrugkazerne bouwde. Die kazernen waren evenwel alleen voor het garnizoen in vredestijds voldoende, zoodat, wanneer het vermeerderd werd, als b.v. tijdens den Oostenrijkschen Successieoorlog met 8000 man, toch nog een 7000 tal manschappen bij particulieren moesten ingekwartierd worden. | 305 |
Noten | |
1. | Men zie hierover het Tijdschrift van Sassen voor Noordbrab. Gesch., Taal- en Letterkunde III p, 134 en Taxandria III p. 281. In 1508 (Reg. no 102 f. 66 vso) bezat Godefridus, zoon van Rutger Berewout en domicella Elsbene, dochter van Willem Dicbier, land op het Beekveld onder Berlicum, afkomstig van Roelof Dicbier en diens broeder Henrick; de overige kinderen van genoemde echtelieden Rutger Berewout waren in 1520: Luytgardis, huisvrouw van Walraaf van Erp; Sophia; Catharina; Maria; Mechteld, huisvrouw van Gerard van Berckel Gerardszoon, Rodolpha, huisvrouw van Willem van Boshuysen en Goijart. Elsbene, dochter van Willem Dicbier en weduwe van Rutger Berewout voornoemd had in 1501 van Henrick Dicbier Willemszoon gekocht eene huisplaats op het Beekveld onder Berlicum. In 1539 verleende Arnold, zoon van Roelof Berewout, eene grondrente uit een steenen huis te Blaarthem St. Lambert en deed toen hetzelfde mr. Jan, zoon van genoemden Roelof Berewout, uit eenen mansus, ook gelegen aldaar. |
2. | Eene andere dochter was Elisabeth Oem van Bockhoven (Reg. n° 157 f. 236). |
3. | Zijne vrouw was Barbara van Brecht Jansdr. |
4. | Deze had in 1585 een huis in de Aard Berewoutstraat gekocht (Reg. n° 240 f. 94), terwijl hij 20 April 1588 (Reg. n° 245 f. 184 vso) in diezelfde straat nog een huis kocht, dat naast het voormelde stond. |
5. | Alert Adriaan de Riet wijk heer van Rocqueny, als man van Antonetta Maria Isabella, dochter van Guilliam d'Absolons en Isabella van Broeckhoven, vernaderde 3 Augustus 1662 dit goed, doch deze naastingblijkt geen effect te hebben gehad. |
6. | Hij was een zoon van Jan Kaersman, zoon van Willem Gijsbertszn en Jenneken Verschout Jansdochter, welke echtelieden behalve hem nog deze kinderen hadden: Maria Karsmans, huisvrouw van Jan Anthoniszn Gloot van den Huysberch en Gijsbrecht Karsmans, die tot vrouw had Maria Strick, dochter van Hans Willemszn. |
7. | Dit gasthuis was het Smidsgasthuis, dat door Hendrik van Vessem, mr. smid en zijne vrouw Gudula van de Poel Jansdochter gesticht was voor oude mannen. Krachtens het decreet van den Franschen Prefect van 28 December 1811 werd het opgeheven. |
8. | Deze kocht 18 Aug. 1729 van Gerard Piper en Lucretia Piper, huisvrouw van Charles Cockburn, kolonel in Engelschen dienst, een buiten, gelegen te Gemonde onder Boxtel (Reg. n° 544 f. 134 vso). |
9. | Dit bergje was de werf van eenen afgebroken molen op het bastion Maria. |
10. | Hun naam was Watrin. Zie Reg. n° 556 f. 393. |
11. | Van Heurn Historie II p. 3-0. |
12. | Van Heurn 1.c. p. 375. |
13. | Van Heurn 1.c. p. 496. |
14. | Van Heurn 1.c. III. p. 869. |
15. | Van Heurn Historie IV p. 71 |